Tijdens een jongerendienst vertelde een spreker eens een soort moderne gelijkenis. Hij luidde ongeveer als volgt.
Een zeker persoon stuurde elke dag een uitnodiging naar zijn kind en
maakte elke dag zijn kamer mooi om diegene als gast te ontvangen. Hij
bereidde een overheerlijke maaltijd voor twee, dekte de tafel en wachtte
geduldig op zijn tafelgenoot. Steeds weer moest hij echter ’s avonds
laat het inmiddels verpieterde eten in zijn eentje verorberen omdat zijn
gast niet was komen opdagen. Dagen, weken, soms maanden gingen voorbij
zonder dat deze man het kind kon verwelkomen dat hij zo graag in zijn
huis zou ontvangen.
Tijdens de zoveelste avond kwam zijn kind
echter plotseling binnenwandelen. Smartphone in de hand, een half
opgegeten pizzapunt in de andere hand en een koptelefoon half op het
hoofd. De man wilde zijn kind omhelzen en welkom heten, maar zijn gast
stak meteen van wal tegen hem: ‘waarom geeft u mij nooit wat ik nodig
heb?’, ‘waarom bent u er nooit als ik in de problemen zit?’, ‘waarom
geeft u nooit antwoord op mijn vragen?’, ‘waarom hoor ik nooit wat van
u?’. De gastheer nodigde zijn kind uit om aan tafel te komen zitten en
te genieten van alles wat hij voor hem had bereid, maar zijn gast bleek
hem niet te horen door de muziek die uit zijn koptelefoon schalde; hij
at de rest van zijn pizzapunt op, keek soms zijdelings naar zijn
gastheer en ving zo nu en dan een paar woorden op van wat die hem te
zeggen had. Na een kwartiertje vond zijn kind het wel weer welletjes
geweest – hij had nog meer te doen vandaag. Zo snel en nonchalant als
hij binnen was komen wandelen, wandelde hij ook weer naar buiten. Geen
‘tot ziens’, geen bedankje en geen voorstel voor een volgende afspraak.
Toch stuurde de gastheer ook de volgende dag weer een uitnodiging naar
zijn gast en dekte de tafel even mooi als alle keren daarvoor. Iedereen
verklaarde hem voor gek, maar de gastheer gaf niet op. Elke dag weer
stuurde hij een uitnodiging en bereidde alles voor: een tafeltje voor
twee, iedere dag opnieuw.
Het laat zich niet moeilijk raden wie
de twee personen in dit verhaal moesten voorstellen: de Hemelse Vader
als gastheer, de mens als kind en gast. Hoewel we kunnen proberen een
mooie constructie te verzinnen om ‘duizend jaar is als één dag’ in ons
voordeel uit te leggen, vond ik het beeld van de gastheer die elke dag
op zijn gast zit te wachten heel sprekend en ook confronterend. Er zijn
namelijk veel dingen die dagelijks strijden om onze tijd en onze
aandacht, terwijl God ook zo graag wat quality time met ons zou
willen hebben. En ook al lukt het ons wel om regelmatig op zijn
uitnodiging in te gaan, hoe bewust zijn we ons dan eigenlijk van het
feit dat deze onvoorstelbaar grote God ons keer op keer persoonlijk een
uitnodiging stuurt? Een God die onmetelijk groot is en zich
tegelijkertijd wonderbaarlijk klein wil maken voor ons: alle reden om in
dankbaarheid aan te schuiven aan Zijn tafeltje, een tafeltje voor twee.
Mooi! Dank je wel.
BeantwoordenVerwijderenBeetje laat, maar ik lees het nu pas...mooie vergelijking is dit.
BeantwoordenVerwijderenDank voor je reactie op mijn blog.
En ja ik ken de boekenwinkel naast Dwaze zaken... kom jij er regelmatig? Of ben je er eens geweest?
Hi Elizabeth,
VerwijderenDwaze zaken is een restaurant/café waar ik een paar jaar geleden een paar keer ben geweest en jaren geleden al eens geweest ben.
De laatste periode dat ik kwam was samen met een vriendin die in de buurt van Amsterdam woonde.
Zij kende de kokkin van DZ ook wat weer meer binding met DZ zelf gaf.
Wat ik aan DZ mooi vind is dat je rust vind te midden van de chaos en hectiek van Amsterdam.